In het project ‘Praktijkonderzoek met ontwikkelaars en professionals’ wordt ten eerste nagegaan welke interventies ten aanzien van opvoedonzekerheid er in Nederland zijn. Op basis van interviews met experts en stakeholders en een documenten- en literatuurstudie wordt overzicht gegeven van de kennis over het actuele aanbod van interventies omtrent opvoedonzekerheid.
Daarnaast wordt een inventarisatie gehouden met ontwikkelaars van deze interventies. Deze inventarisatie vindt zowel plaats via een online enquête als via focusgroepen. Via de enquête wordt het gebruik van de interventies in kaart gebracht: wie zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de interventie, bij welke leeftijd/oudergroepen, in welke vorm en intensiteit, en met welke begeleiding/ondersteuning van de interventie eigenaar worden de interventies op dit moment in Nederland toegepast? Via de eigenaren worden de beschikbare gegevens verzameld en wordt een overzicht gemaakt van de (uitvoering)kosten en de financieringswijzen. Ook worden hen vragen gesteld over werkzame elementen, hoe zij daar tegenover staan, welke volgens hen voor preventie van opvoedingsonzekerheid belangrijk zijn en welke specifiek van toepassing zijn op hun eigen interventie.
De focusgroepen vinden plaats na de online enquête en dienen ervoor om verder in te gaan op de antwoorden die naar voren komen uit de enquête. Tevens vindt er een discussie plaats over werkzame elementen: hoe kijken de ontwikkelaars hier tegen aan, welke werkzame elementen zijn belangrijk op het terrein van preventie van opvoedonzekerheid en waar moet op dit terrein rekening mee worden gehouden.
Naast een inventarisatie met ontwikkelaars, vindt er ook een inventarisatie plaats met professionals die de interventies uitvoeren. Dit gebeurt op dezelfde wijze als bij de ontwikkelaars. Eerst wordt een online enquête uitgezet, waarin ingegaan wordt op het aanbod van interventies, aan welke leeftijdsgroepen ze worden aangeboden en door wie ze worden uitgevoerd. Vervolgens wordt ingegaan op potentieel werkzame elementen voor de interventie(s) waar zij mee werken. Ook volgt hier na de online enquête een focusgroep die bedoeld is om de antwoorden op de enquête te duiden. In de focusgroep vindt discussie plaats over de potentieel werkzame elementen: hoe kijken de professionals die er in de dagelijkse praktijk mee werken tegen aan, welke potentieel werkzame elementen zijn belangrijk op het terrein van preventie van opvoedonzekerheid en waar moet op dit terrein rekening mee worden gehouden. De groep professionals worden benaderd binnen de contexten van vier steden (Amsterdam, Nijmegen, Den Haag/Leiden en Rotterdam).
Ten slotte zal, voortbouwend op de resultaten van de meta-analyse van het LUMC een beperkte groep professionals en andere (landelijke) experts worden geraadpleegd over de invloed van opvoedinterventies in de dagelijkse praktijk, en wat daarin in hun ogen de “werkzame elementen” zijn. We gaan met experts en deskundigen “in gesprek” over het effect van deze elementen. De inzichten zoals gevonden in de literatuur en meta-analyse worden daarmee in de praktijk getoetst. Hierbij gaan we te rade bij een groep experts op het terrein van preventieve opvoedinterventies. Een Delphi-achtige methode wordt gebruikt met als doel om middels bevraging van deskundigen een oordeel en inschatting en waar mogelijk consensus te bereiken over de mate waarin algemene en specifieke elementen effectief zijn in het veranderen van uitkomsten bij ouder, kind en gezin. In drie rondes worden de uitkomsten van de meta-analyse aan de professionals/experts voorgelegd.
*CIKEO = Consortium Integratie Kennisbevordering Effectiviteit Opvoedonzekerheid - interventies